Het kantoor houdt eraan de cliënten op alle vlakken duidelijk en transparant te informeren. Dit geldt evident ook voor de wijze waarop het ereloon begroot wordt.
Het ereloon wordt berekend op basis van een uurtarief. Dit uurtarief wordt bepaald aan de hand van verschillende factoren, die men terug kan vinden in de wet en de deontologie. Dit betreft eerst en vooral de aard van de te leveren prestaties, waarbij onder meer rekening kan gehouden worden met de complexiteit van de materie, de intensiteit van de bijstand, de omvang van het dossier of de spoed waarmee opgetreden moet worden. Daarnaast wordt ook het belang van de zaak voor de cliënt ingeschat (professioneel, economisch, menselijk,…) alsook zijn/haar financiële draagkracht. Bijkomend wordt ook het beoogde resultaat in aanmerking genomen. Tenslotte kan, steeds op terughoudende en bescheiden wijze, de professionele faam een rol spelen bij de begroting van het ereloon.
Naar aanleiding van de eerste consultatie, en rekening houdende met bovenstaande criteria die van zaak tot zaak een andere invulling kennen, wordt het basisuurtarief bepaald. Dit wordt, samen met de factureringsvoorwaarden, meteen en voorafgaandelijk aan iedere prestatie schriftelijk medegedeeld behoudens wanneer buitengewone omstandigheden (bv gekoppeld aan de spoedeisendheid waarmee moet opgetreden worden) dit onmogelijk maken.
Bij de uiteindelijke begroting van het ereloon kan er een correctiecoëfficiënt toegepast worden, die het oorspronkelijk bepaalde uurtarief kan verhogen.
Bij aanvang van de zaak en tijdens de behandeling ervan kunnen provisies gevraagd worden. Dit zijn voorschotten op de definitieve staat van onkosten en erelonen en deze worden bij het afsluiten van de zaak verrekend met het eindsaldo. De omvang van de provisie wordt bepaald rekening houdend met de verwachte te presteren arbeid en de te verwachten onkosten. Naast de specifieke, dossiergebonden, kosten wordt ook een bijdrage in de algemene kosten (1) gerekend. Deze betreft 10 % van het totale ereloon.
(1) Omvat onder meer: huur, afschrijvingen, verwarming, infrastructuur, onderhoud, meubilair, tijdschriften, archiefbeheer, personeel, permanente vorming, baliebijdragen en bibliotheek.